natuurlijk nooit bereid zijn dat antwoord bij wijze van proef in de praktijk te achterhalen. En we dus per definitie werken met een inschatting van een fictieve en speculatieve situatie. Bovendien: bij het meten van impact zoeken we naar de mate waarin we met onze activiteiten ons doel bereiken. Maar of we een gesteld doel bereiken, hangt af van wat we doen plus van ‘wat er nog meer gebeurt’. Ons speelveld is geen laboratorium, waarin we onze activiteiten kunnen loskoppelen van externe factoren: het is een complexe wereld met een scala aan interacties tussen een scala aan actoren. Om puur de eigen impact te meten, zouden we die allemaal buiten beschouwing moeten laten. Ook dat kan niet meer dan een gedachte-experiment zijn. Daarnaast drukken we de kosten van ons werk uit in een andere eenheid dan de opbrengsten; bij hulpverlening is dat eigenlijk altijd het geval. De kosten zijn te vatten in een monetaire waarde, de opbrengsten niet. Want wat is de waarde van een dierenleven? Wat is de waarde van een goed dierenleven? Dit vragen leidt al snel weg van exacte meettechnieken, rechtstreeks naar de oneffen gronden van het morele domein. Sowieso belanden we daar gemakkelijk. Wat ís een goed dierenleven? Wat is dierenwelzijn? WSPA streeft er naar, maar zijn ze objectief te meten? Onder alle omstandigheden en bij alles dat leeft? Te midden van deze en nog meer complicerende factoren staan ons uiteraard toch manieren ter beschikking de impact van ons werk te meten. Ten eerste, en waar dat kan, leiden we de effecten van onze activiteiten af uit meetbare indicatoren: aantallen dieren die we bereiken, aantallen mensen die onze pleidooien ondersteunen, aantallen handtekeningen die we verzamelen, aantallen mediaberichten die we genereren, aantallen beleidsmakers die we spreken, aantallen wetten die we doorgevoerd of veranderd krijgen. Deze kwantitatieve metingen vullen we aan met kwalitatieve. We vragen anderen onze inzet te beoordelen: diereigenaren met wie we werken, medewerkers van partnerorganisaties, politici, beleidsmakers in het bedrijfsleven en daarbuiten. Dit soort onderzoek doen we zelf, maar laten we soms ook uitvoeren door externe, onafhankelijke consultants of bureaus uitvoeren. Uitspraken als deze, zeggen immers iets. Wat impactmeting verder moeilijk maakt • dieren kunnen niet direct vertellen wat ze ervaren of nodig hebben, of hoe ze onze hulp waarderen – zodat inventarisaties van noden vooraf en kwalitatieve evaluaties achteraf het moeten stellen zonder mondelinge inbreng van onze uiteindelijke doelgroep • zowel ons politieke lobbywerk als het werk gericht op publieke bewustwording is vaak een kwestie van zeer lange adem – waarbij de relatie tussen onze inspanningen en de uiteindelijke uitkomsten steeds moeilijker zichtbaar wordt • successen op het gebied van lobby en bewustmaking vertalen zich niet glashelder of één op één in groter dierenwelzijn • het meten van bewustwording en gedragsverandering bij mensen is mogelijk, maar kost ook (veel) geld – waardoor de kosten voor beheer en administratie omhoog gaan en we minder kunnen besteden aan onze doelstelling 28 - jaarverslag 2013 Pagina 27

Pagina 29

Heeft u een presentatie, page gangster of internet club bladen? Gebruik Online Touch: clubmagazine digitaal maken.

WSPA Jaarverslag 2013 Lees publicatie 1Home


You need flash player to view this online publication